top of page

 

Atypische Myopaythie

Atypische Myopathie (AM) bij het paard

Atypische myopathie is een ernstige en meestal fatale spieraandoening. Het komt voor bij paarden die op de weide staan, niet getraind worden en niet bijgevoerd worden. In de herfst treden de meeste gevallen op vooral na hevige regenbuien of windvlagen. AM kan bij alle paardenrassen, ezels en zebra’s voorkomen. Jonge dieren en merries lijken vaker deze aandoening te krijgen dan volwassen hengsten, maar dit is eerder vanwege het weinig op de weide staan van hengsten.

Sinds kort kwamen Amerikaanse wetenschappers tot de conclusie dat de zaden van de Acer negundo (Amerikaanse Esdoorn soort) hypoglycine A bevatten en dat dit de mogelijke oorzaak van AM in de US kon zijn. Ook in Europa blijken de zaden van de Acer pseudoplatanus een hoge concentratie aan Hypoglycine A te bevatten.

Hoeveel Hypoglycine A een paard moet opnemen voordat hij AM kan ontwikkelen is nog onbekend. De concentratie aan Hypoglycine A verschilt daarbij ook per esdoorn soort, per zaadje en per jaargetij. Of een paard AM ontwikkeld hangt dus af van de hoeveelheid zaden en de concentratie aan Hypoglycine A in die zaden.

Verschil tssen de gewone esdoorn en de noorse esdoorn

In Europa komen 2 soorten Esdoorn bomen voor die veel op elkaar lijken. Dit zijn de gewone Esdoorn (links) en de Noorse Esdoorn (rechts). Enkel de gewone Esdoorn bevat het Hypoglycine A en is dus gevaarlijk voor paarden. Het verschil is te zien aan de vorm van de bladeren en de hoek van de vleugels van de vruchten.

De klinische symptomen ontstaan door het degenereren/ afbreken van de skeletspieren en de ademhalingsspieren. Spierzwakte en stijfheid treden plots op en kunnen snel verslechteren. Paarden met AM liggen veel, kunnen niet of maar voor korte duur staan, zweten, trillen, weigeren te bewegen en hebben problemen met ademhalen. Ook hebben ze donkergekleurde urine omwille van de myoglobuline (spiereiwit) afbraak hierdoor is vroege AM te onderscheiden van koliek. Een definitieve diagnose kan gesteld worden door middel van een bloedonderzoek. In 75% van de gevallen sterft het paard binnen de 12 tot 72 uur. De prognose is dus sterk gereserveerd. Paarden die langdurig neerliggen en niet meer kunnen staan hebben een zeer lage kans op overleven. Wanneer het paard de eerste 5 dagen overleeft, is er een verhoogde kans op herstel. Euthanasie moet worden overwogen wanneer erge dyspnee (moeilijk ademen) en hypoxie (te laag zuurstof gehalte in het bloed) optreedt.

De behandeling van AM berust op symptomatische ondersteuning en preventie. Het is niet aangewezen om een paard met AM te verplaatsen naar een kliniek omdat het transport de aandoening kan doen verergeren.

  1. Het paard moet ze snel mogelijk op stal gezet worden om verdere opname van de zaden te vermijden en onderkoeling te voorkomen.

  2. Een pijnstillende ondersteuning wordt gegeven in combinatie met vochttherapie.

  3. Indien het  paard door pijn of door het liggen niet zelf kan plassen moet de urineblaas regelmatig worden gekatheteriseerd om deze leeg te maken.

  4. Omdat onderzoek heeft aangetoond dat vitaminen- en antioxidantensupplementatie een positief effect kan hebben op de prognose, kunnen we het aërobe (zuurstof) metabolisme ondersteuning door toediening van deze supplementen.

 

Ter preventie kunnen we paarden opstallen in de hoog risicoperioden (herfst en lente) of tijdens risico weersomstandigheden zoals bij: gebrek aan zon, hevige wind, regen en onweer en koude temperaturen zonder vorst. Dit totdat het 4 à 5 dagen gevroren heeft. Ook kunnen we het management aanpassen. Denk hierbij aan het verwijderen van aanwezige esdoorn bomen, bijvoeren op de wei, hooi niet op de grond geven, regelmatig trainen, paarden niet of minder op de weide zetten en een zoutblok voorzien.

Wanneer er een uitbraak van AM wordt vastgesteld dienen alle paarden te verplaatsen naar een ‘veilige’ weide of op stal gezet te worden.

Voor vragen of een afspraak kunt u altijd terecht bij Paardendierenarts Hilde Schillings.

U kunt haar bereiken op het nummer

+31 6 41 20 71 77

bottom of page