Paardendierenarts Hilde Schillings
en
Paardendierenarts Birgit Claes
24/7 bereikbaar
+31 6 41 20 71 77
Cushing disease
of
Equine Pituitary Pars Intermedia Dysfunction
Cushing komt voornamelijk voor bij oudere paarden. Meer dan 85% van de Cushing paarden zijn ouder dan 15 jaar. Bij paarden met Cushing is de pars intermedia, het middelste deel van de hypofyse (kliertje in de hersenen) vergroot. Dit heeft tot gevolg dat er meer ACTH (adrenocorticotroop hormoon) gevormd wordt. Dit verhoogd gehalte aan ACTH kan, naast de lange vacht, een aantal zichtbare veranderingen teweegbrengen. Zo kan het paard last hebben van hoefbevangenheid of slechte hoeven, verlies van spiermassa en verplaatsen van de vetmassa, sloomheid, veel drinken, veel plassen en veel zweten. Ook kunnen infecties aan de huid, in de mond, de sinussen en de longen evenals infecties met interne en externe parasieten langer duren dan bij gezonde paarden. Dit komt doordat het verhoogde ACTH gehalte een negatieve invloed heeft op het immuunsysteem van het paard.
Om Cushing vast te stellen nemen we een bloedstaal dat binnen 4 uur moet worden gecentrifugeerd en waarvan het plasma gescheiden moet worden.
Het ACTH gehalte is seizoensafhankelijk en is in de maanden november tot julli lager dan 29 ng/L. In de maanden augustus tot oktober moet dit lager zijn dan 47 ng/L.
De behandeling van paarden met Cushing bestaat uit de dageijkse toediening van pergolide (Prascend). Het vaststellen van de juiste dosis berust op het regelmatig controleren van de ACTH waarden in het bloed tijdens de behandeling met Prascend.
Vb. uw paard heeft een ACTH waarde van 52 ng/L in mei. We starten dan met 1 tablet Prascend per dag. Na 4-6 weken controleren we of de ACTH waarde voldoende is verlaagd. Wanneer deze onder de aangegeven waarde bijkt te liggen blijven we doseren aan 1 tablet. Wanneer het paard met 1 tablet nog steeds boven de aangegeven waarde zit, doseren we vanaf nu 2 tabletten per dag.